Trap er niet in

Eigenlijk reppen traplift-leveranciers niet of nauwelijks over de redenen die mensen kunnen hebben voor de aanschaf van een traplift. Hun websites zijn nogal technisch van aard. Praktische informatie over prijzen, vormen, installatie en garantie. Bestelformuliertje. Dat is het wel zo’n beetje. Nou vooruit, één ontdekte uitspraak raakte aan de kern van het bestaansrecht van zo’n apparaat: ‘Een traplift brengt u 100% veilig en comfortabel naar boven of beneden. Zo houdt u energie over voor leukere activiteiten’. Als dat zo is, moet elke Nederlander acuut eisen dat alle openbare trappen tot roltrap-status worden verheven. Want: zo houden we een energieker en leuker land over, althans volgens de redenatie van deze fabrikant.

Bewegen

Gemak dient de mens. In dit toch wat bedenkelijk gezegde schuilt het belangrijkste verkoopargument voor allerlei hulpmiddelen die het dagelijks handelen ontlasten. Dat begon al vroeg in de vorige eeuw met de eerste stofzuigers, wasmachines en, o wonder, centrifuges. Huisvrouwen in de wederopbouwjaren hadden spierballen van het draaien aan de wringer, waar Badr Hari van zou verbleken. Wat een zegen, zo’n elektrische wasdraaier!

Inmiddels lopen we niet meer naar de telefoon want die hebben we voortdurend in de hand, is de veel bejubelde stofzuiger bezig met een kansloze strijd tegen z’n gerobotiseerde opvolgers en wordt fietsen door de elektromotor van z’n grootste nadeel –je moet er voor bewegen- afgeholpen.

Door al die hulpmiddelen, met de recente traplift-reclames als triest dieptepunt, raken we steeds verder verwijderd van de motor van onze gezondheid: bewegen. We omringen ons met allerlei tuig dat bewegen tot een archaïsche en meewarig bekeken activiteit degradeert en dat ons noodzaakt om allerlei beweeg-evenementen speciaal te organiseren om althans nog een klein beetje actief te lijken. Hele en halve marathons, wandeltochten, het-half-uurtje per dag en de bekende fitness-club. Bewegen als recreatieve luxe, in plaats van vanzelfsprekend onderdeel van al ons handelen.

Door die hulpmiddelen bewegen we dus te weinig. Over de hele linie. Zo neemt onze conditie af, worden onze spieren en gewrichten minder soepel en krijgen we een verhoogd risico op allerlei ziekten. Hoe ironisch is het dan om een traplift aan te schaffen als na jaren van weinig bewegen traplopen moeilijk wordt!

Natuurlijk zijn er mensen die door een ongeval of een chronische aandoening daadwerkelijk een traplift nodig hebben. Voor hen is zo’n geval een zegen.

Voor alle andere mensen, die traplopen moeilijk vinden is er een veel goedkoper alternatief: ga naar de fysiotherapeut.

Een fysiotherapeut is gespecialiseerd in bewegen. Anders gezegd: een fysiotherapeut bréngt mensen weer in beweging en houdt ze in beweging. Letterlijk. Niet alleen na een blessure of een operatie, maar zeker ook als bewegen door bepaalde aandoeningen of een slechte conditie moeilijker is geworden.

Hij is gespecialiseerd in het herstellen van de conditie (zodat traplopen wél weer kan) en kan gericht behandelen als er sprake is van een aandoening die bewegen moeilijk maakt, zoals bijvoorbeeld etalagebenen (vernauwing van de aderen in de benen).

Met andere woorden, raadpleeg een fysiotherapeut als bewegen op welke manier dan ook moeilijk gaat. Gebruik zijn kennis en expertise om een dure en wellicht onnodige aanschaf van een traplift, elektrische fiets, bladblazer en andere beweging beperkende hulpmiddelen te voorkomen.

Wist je dat?

Op werk/schooldagen zit de gemiddelde volwassene 6,2 uur per dag. Jongeren zitten nog langer, namelijk zo’n 7,8 uur per dag. Dit heeft waarschijnlijk vooral te maken met de tijd die de meeste jongeren in de schoolbanken doorbrengen. Op vrije dagen is er nagenoeg geen verschil tussen het aantal zituren (respectievelijk 4,3 en 4,4 uur).

(Bron: Monitor Bewegen en Gezondheid, TNO)

Uit onderzoek van TNO (Monitor Bewegen en Gezondheid) blijkt dat we in Nederland te weinig bewegen. Maar liefst 32% van de volwassen beweegt te weinig. En dit percentage onder jongeren is nog groter. Meer dan de helft (54%) van de jongeren krijgt te weinig beweging.

De Nederlandse Norm voor Gezond bewegen is voor jongeren (0-17 jaar) dagelijks een uur matig intensieve lichaamsbeweging (zoals fietsen) met minimaal twee keer per week kracht–, lenigheid– en coördinatieoefeningen ter verbetering van de fitheid. Voor volwassenen (18 t/m 55 jaar) geldt minimaal een half uur per dag matig intensieve lichaamsbeweging en voor mensen boven de 55 jaar geldt dezelfde aanbeveling maar mag de inspanning iets minder intensief te zijn.