Carlien Buurman is longfysiotherapeut in Zoetermeer. Ze blogt regelmatig op deze website en deelt haar ervaringen met het vak en vooral, met haar patiënten.
Over de tafel schuift ze een schriftje naar me toe. Het heeft een mooie zware kaft, er staan sierlijke letters op. ‘Wil je mijn memoires lezen?’, vraagt ze. ‘Dat zou zoveel voor me betekenen.’ Ik voel meteen weerstand. Kan dit wel en mag dit wel? En heb ik hier eigenlijk wel zin in? Met werk en een gezin blijft er weinig tijd over dingen zoals tv kijken of een boek lezen. Wat moet ik met de memoires van een patiënt?
Ze kijkt me hoopvol aan, maar ik sla haar aanbod toch af. ‘Sorry,’ zeg ik. ‘k heb het echt heel druk, de komende tijd kom ik er denk ik niet aan toe.’ Ze maakt gebruik van de opening die ze ziet. ‘Je mag hem best een poosje houden hoor, dat vind ik niet erg.’ Ik vind het zwak van mezelf dat ik niet gewoon zeg dat ik het niet wil lezen. Dat komt doordat ik zelf ook twijfel.
‘Soms werkt mevrouw me letterlijk de deur uit’
Ik heb de huisarts van mevrouw gebeld. Vanwege haar COPD kom ik regelmatig langs. Mevrouw heeft exacerbaties, waarbij ze antibiotica en prednison nodig heeft. Het risico bestaat dat ze weken niet buiten komt. Doordat ik haar in de gaten houdt, valt ze niet zo ver terug. Als ze een kuur heeft, fietst ze thuis op de hometrainer en doet ze spierkrachtoefeningen. Zodra het kan, gaat ze met de rollator naar buiten. We oefenen net zo lang tot ze weer naar de winkels kan lopen en weer stabiel is. Maar mevrouw heeft ook boze buien. Soms werkt ze me letterlijk de deur uit, dan word ik nog nét niet de straat opgegooid. Of ze is verdrietig, en heeft huilbuien die niet stoppen. Ik wil niet weggaan als ze middenin zo’n bui zit. Dus op zulke momenten loopt mijn werkschema in de soep en loop ik de rest van de dag achter mezelf aan. De huisarts had geen tips of adviezen. Dit is hoe mevrouw reageert, was de conclusie. Psychische hulp inschakelen hoeft niet, want dat wil mevrouw niet.
En nu krijg ik dus het aanbod om mevrouw beter te leren kennen. Ik besluit dat aanbod toch aan te nemen en lees tijdens mijn pauzes stukje bij beetje haar memoires. Als ik haar het schriftje met het zwarte kaft later teruggeef, zeg ik erbij dat ik het mooi vond om te lezen. ‘Maar ik ben ook geschrokken van wat ik las’, vertel ik haar. Ze knikt begrijpend. Van wat ze dan zegt, schrik ik nog meer: ‘Je bent de eerste die het leest.’ Mijn mond valt open en ik sluit hem snel weer. Mevrouw vervolgt: ‘Ik heb mijn memoires aan mijn kinderen gegeven. Ze zeiden dat ze alleen maar dat ze het mooi vonden, dus ik dan weet ik dat ze het niet gelezen hebben. Ook mijn kleinkinderen, voor wie ik met zoveel zorg heb gezorgd toen ze klein waren, wilden het niet lezen.’
‘Wat zit er veel verdriet verstopt in deze vrouw’
Zachtjes zeg ik: ‘Ik vind het echt heel heftig om te lezen dat u uw eerste kindje ter adoptie moest opgeven.’ Ze knikt, haar hoofd zakt naar beneden terwijl de tranen over haar wangen rollen. Wat zit er veel verdriet verstopt in deze mevrouw. Als jong meisje heeft ze al geleerd hoe wreed de wereld soms kan zijn. Nu ik haar verhaal ken, begrijp ik haar veel beter. ‘Bedankt voor uw vertrouwen in mij, dat ik dit mocht lezen. Ik waardeer het enorm. Ik hoop dat uw kinderen het toch nog een keer willen lezen.’
Onderweg naar huis bedenk ik me dat ik mensen soms vaker zie dan hun eigen kinderen. Dat kan ik nog begrijpen. Maar dat ik meer interesse heb in mensen dan hun eigen kinderen, dát blijft me verbazen.