Een klein fotootje op een groot prikbord

Ze ligt in bed. Ze komt er niet uit, nooit. ‘Doorbewegen, zodat ze nog zo lang mogelijk, zo goed mogelijk verpleegbaar is’. Dat is de samenvatting van haar dossier volgens mijn stagebegeleider. Behalve deze mevrouw, herinner ik me zoveel jaren later niet zoveel meer van die “snuffelstage”. Een stage van drie dagen in het tweede jaar fysiotherapie.

Ze lijkt zo klein. Duizenden rimpeltjes over haar lijf. Dun grijs haar, het zit niet zo netjes. Maar wat maakt het uit? De stagebegeleider vraagt of we om de beurt een kant van haar lijf kunnen doorbewegen. Ik kan hem gewoon nadoen, dat is het belangrijkste voor deze stage, volgens hem. Je er comfortabel bij voelen als je iemand doorbeweegt, aanraakt, in iemands persoonlijke ruimte komt, is al een leerpunt op zich.

Terwijl ik het gevoel heb dat ik hetzelfde doe bij deze mevrouw, als de mevrouw ervoor en de vrouw daarvoor, dwalen mijn gedachten af. Zou ik werk in een instelling als deze ambiëren, zou ik het leuk vinden? Zou ik kunnen wennen aan de geluiden, de geuren en de mensen?

Terwijl mijn ogen dwalen, zoals mijn gedachten dwalen, stuiten ze op iets wat ik nooit ben vergeten. Boven haar bed hangt een prikbord; een groot bruin vlak. Waarom dat boven het hoofd van een patiënt hangt en niet ergens waar ze er zelf op kunnen kijken blijft een mysterie in ziekenhuizen en zorginstellingen.

Op dit prikbord hangt één klein fotootje. In bruin en witte accenten zie ik de vrouw die in dit bed ligt, denk ik. Een mooi wit gerafeld randje erom heen. Als ik goed kijk, zie ik een meisje. Ze zal ongeveer dezelfde leeftijd hebben als ik. Mooi blond krullend haar, in een ouderwets kapsel met schuifspeldjes. Een mooi gaaf gezicht; ze is echt knap! Ze heeft een broek aan en een stoere leren jas. En ze zit op een motor! Ze kijkt erbij met een intense blik; stoer, uitdagend, avontuurlijk, vol zelfvertrouwen. Ik ben geïntrigeerd door de foto. Ik kijk naar de vrouw hier in bed en herken niks van dat stoere meisje terug.

Soms denk ik nog aan die foto en denk ik aan de les die het mij heeft geleerd: achter iedere diagnose schuilt een mens met een leven. Het is echt cliché en ook iets om bij stil te staan. In de ouderenzorg zou je dat bijna vergeten. Voor je ligt een gerimpeld persoon, mijlenver van je belevingswereld. Er is zo weinig communicatie mogelijk. Maar er ligt iemand in plaats van een ding. Iemand waarvoor je respect mag en moet hebben. Als je er bewust aan denkt, dan denk je er ook aan dat een opvoeding een reactiepatroon maakt. Dan denk je aan een rijk leven met kinderen/kleinkinderen die op bezoek komen of aan een eenzaam bestaan. Dan denk je aan dromen, levensvulling, spijt, verdriet en blijdschap. Alle dingen die aan het eind van iemands leven worden overzien, worden verwerkt, worden verteld. Of worden niet verteld, zoals bij deze mevrouw. Maar ze zijn er wel geweest. Zo’n klein fotootje maakte een wereld van verschil voor mij. Dat maakt dat ik deze mevrouw niet ben vergeten.

Ik had het verhaal willen weten, over deze dame in het bed. Ik zou het zo graag willen horen. Sindsdien probeer ik naar een levensverhaal te vragen bij de patiënt zelf of aan familie. Ik heb graag “een klik” met iemand en ik denk dat het vragen naar een levensverhaal, of een stukje ervan, helpt. Dat zou de familie van deze mevrouw vast niet hebben bedacht, toen zij die foto ophingen.

Carlien Buurman is longfysiotherapeut in Zoetermeer. Ze blogt regelmatig op deze website en deelt haar ervaringen met het vak en vooral, met haar patiënten.

Reageren?